Bij de formele tegenstelling gaat het om kleur, lijn en vorm. Denk daarbij aan tegenstellingen zoals: licht-donker, boven-beneden, links-rechts, gesloten-open, hard-zacht etc. Zet de tegenstelling zo scherp mogelijk aan en laat alle beeldelementen weg die hier niet aan bijdragen.
Bij de inhoudelijke tegenstelling gaat het om de sfeer die het beeld oproept. Denk daarbij aan tegenstellingen zoals arm-rijk, blij-droevig, uitdagend-ingetogen, dapper-laf etc. Deze tegenstellingmoet in het hele beeld verwerkt zijn en moet zich dus niet beperken tot de persoon. Hierbij draait het om de styling van de set én het model.
Opdracht: maak twee foto’s van dezelfde persoon met een zo groot mogelijke tegenstelling tussen de twee beelden. Je maakt twee uitvoeringen van deze opdracht, één keer als een formele tegenstellingen en één keer als een inhoudelijke tegenstelling.